maandag 26 april 2010

mooi weer varen...

“I can't change the direction of the wind, 

but I can adjust my sails to always reach my destination.”

 

Vrijdagmiddag, mijn hoofd leeg en het zonnetje schijnt bij mijn kantoor naar binnen. Er komt weinig zinnigs meer uit mijn handen. Ik doe nog wat vrijdagmiddagklusjes als ik het bericht binnen krijg. "Scheveningen is the place to be". Ik doe er een paar minuten over om mezelf te overtuigen dat ik deze week al ruim mijn uren gemaakt hebt en dat er nu toch niets zinnigs meer uit komt. Ik ruim mijn bureau op, geef bij de collega's aan dat het voor deze week genoeg is. In de auto krijg ik een telefoontje, een lichte vorm van paniek aan de andere kant. De boodschap was duidelijk: "De wax waarmee de boot gedaan moest worden was niet helemaal wat hij ervan verwacht had, althans het resultaat". Ik gaf aan dat het probleem, wellicht morgen ook opgelost zou kunnen worden en met een paar handjes extra lukt het vaak beter.

Om zaterdagmorgen 24 april arriveer ik rond 10 uur bij de "uisge beatha". De eigenaar is volgens eigen zeggen al een paar uur bezig. De stuurboordzij is dan al zo goed als klaar. Eerst een bakje leut, weliswaar geen cappuccino, maar het maakt mij wel voldoende wakker om aan het werk te gaan. De plantenspuit waar hij de vorige avond nog om had gevraagd viste ik triomfantelijk uit mijn tas en het werk kon beginnen. Nog geen twee uur later glom ze als een kale kop in het zonnetje. In de haven is er meer leven dan een maand terug. Mensen zijn hun bootjes aan het poetsen en klaar aan het maken voor een mooie zomer en vandaag is een prachtige voorbode van een hele mooie zomer met heel veel zeilplezier. We worden uitgenodigd om op de "Breezer" nog een bakje koffie te komen doen. Dan hoor ik ook verhalen van andere vrouwen, die met hun man, cq vriend meevaren. Ik constateer dat ik na 5 lessen meer doe, dan deze dames. Niet dat dat erg is, maar geeft mij een referentie...

Het is echter al half 3 geweest als we, samen met nog iemand aan boord de haven uitvaren. Ik had me voorbereid dat ik zelf de box uit zou varen. De wind komt pal uit het oosten. Dus dat moest te doen zijn, maar het roer werd door de kapitein genomen en we varen rustig de box uit. Ik neem al snel het roer over en de genua wordt gehesen nog in de havenmond. We kunnen hoog aan de wind de haven uitvaren. We sturen bij en met een voordewindse koers varen we de Grevelingen op. Inmiddels wordt de lunch bereid en ik krijg nog wat aanwijzingen over de betonningen en over het africhten van honden en van dolfijnen en van alles en nog wat. De zon schijnt heerlijk, het roer wordt van mij overgenomen als ik mijn lunch nuttig. De sfeer is goed. Wanneer ik me realiseer dat dit de man is die ook meevaart naar Engeland met de Pinksteren denk ik dat komt helemaal goed. Zelf hoef ik dan namelijk niet zo veel meer te zeggen en gewoon lekker genieten van het zeilen. Na een poosje veranderen we van richting, weer terug richting haven. We varen hoog aan de wind. Ik houd de zeilen in de gaten, maar op het dek liggend, merk ik ook dat mijn gedachte minder worden. Dan komt er een moment dat er aan mij wordt gevraagd hoe varen we daar nu doorheen? Ik schrik op, wat bedoelt hij met die vraag? Wanneer kunnen we overstag om goed door die geul te kunnen. Het is meer gevoel dan wijsheid dat ik zeg dat we om de boei heen overstag moeten. Er komt een uitleg over wind, koers en juiste moment overstag gaan. Het begint te dagen. Ik vraag of hij het ook voor mij nog uit wil tekenen. Dan maakt het nog inzichtelijker. Hij geeft het terug: "Wanneer jij het nu tekent, dan geef ik daar wel commentaar op". Dat lijkt me voor het leermoment van deze dag een goede om te eindigen. Eenmaal terug richting haven worden de zeilen weer neergehaald. Ik houd de boot met de neus in de wind als het grootzeil naar beneden wordt gehaald. Wanneer dat is gebeurd, dan wordt er gevraagd waarom ik de boot nog met neus in de wind houd? We willen toch richting haven? Ja? Ik merk dat de verwachtingen en afstemmingen over en weer nog niet op één lijn liggen. Ik stuur bij en de wind bolt de genua. Hoog aan de wind varen we de haven binnen. Waar ik het gevoel had we halen alle zeilen binnen voor dat we de haven binnen varen, lag dat bij de andere dus duidelijk anders. 

Een heerlijke dag met veel zon, iets to much als ik mijn roodverbrande armen bekijk. Onderweg naar de auto vraag ik: "Gaan we binnenkort nog eens zeilen?" "Natuurlijk" is zijn antwoord. Na ja, Engeland, maar verder? We hadden in principe het over zes keer gehad, dus voor mij een vraag die mij duidelijkheid kan geven. "We moeten het daar nog maar eens over hebben" is zijn antwoord als ik wegloop. Als ik terugrijd denk ik daar over na. Over een cliffhanger gesproken....   


 

 

2 opmerkingen:

  1. ToO much...

    Leuk geschreven, alsof ik erbij ben geweest :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. jeetje connie je schrijft echt goed,knap om je mijmeringen op te schrijven
    groet van de man die mee gaat naar engeland (:<))

    BeantwoordenVerwijderen